Midhoesters op Delfsail
Monday 21 September 2009

Midhoester DelfsailMeedhuizen, zaterdag 22 augustus 08.00 uur. Door ketelbinkie.

Koffie, chips, knakworsten, belegde broodjes, bier en rose. Alles wordt in een sneltreinvaart aan boord gehesen. Het is nog vroeg, maar het zonnetje begint al lekker warm te worden.

Iedereen stapt aan boord en het is een gekakel van jewelste. Volgens mij is iedereen gewoon een beetje nerveus. De vlaggen worden gehesen en de ballonnen worden opgeblazen.
Dan probeert de schipper de motor te starten. Iedereen is stil. Het is altijd een spannend moment of hij wil lopen.
Het is per slot van rekening al een oude boot. Na een paar keer proberen horen we het geluid van de dieselmotor en kunnen de trossen los. Daar gaat ie dan: Op naar het Schildmeer! Onder het genot van een kopje koffie passeren we Tjuchem.
We zien de Stormvogel van de familie Smeding niet meer liggen, dus die zullen al wel eerder vertrokken zijn. 

Vlak voor Steendam proberen we de Otter te bellen, maar ze nemen niet op. Weer een spannend moment, want we kunnen met de mast naar beneden niet onder de brug door.
Hij moet toch echt gedraaid worden. Als we de bocht om komen richting de brug, zien we dat de brug al open staat en de eigenaar van de Otter bij de brug staat. Berry Scholtens was ons net een slag voor! We varen door de brug achter Berry aan over het schildmeer richting de Groevesluis. We zijn niet de enige die bedacht hebben zo vroeg te vertrekken, want achter ons aan sluiten zich nog veel meer bootjes vanaf Boei12.
In Konvooi varen we richting de Groevebrug. Wij varen voorop, dus wij moeten de brug draaien. De schipper legt de boot vast en met de aparte brugbedieningssleutel draai ik de brug. We hebben een hoop bekijks bij de brug. Het  gebeurt natuurlijk nooit dat er zoveel bootjes tegelijk door de brug varen.
Ik zwaai nog even naar meester Warnder die er als laatste doorkomt en dan open ik de slagbomen zodat we weer verder kunnen richting Groevesluis.

Als we bij de Groevesluis aankomen liggen er veel bootjes voor te wachten. We vragen ons af we met zijn allen in de sluis kunnen, maar volgens de schipper is de sluis 18 meter lang en moet dat gemakkelijk kunnen. De sluisdeuren gaan open en inderdaad we kunnen er nog bij in, maar de sluis ligt dan ook echt vol. Altijd een spannend moment zo’n sluis. Je moet goed aanleggen en de touwen goed vasthouden, want de het water komt met een sneltreinvaart omhoog of omlaag.
Gelukkig gaat alles goed en als de deuren weer opengaan varen we weer in konvooi door het Eemskanaal. Het is druk op het water. Vanuit de richting Groningen en uit de sluis vanaf Appingedam komen ook nog eens een hoop bootjes. Het is gezellig op het water, iedereen zwaait naar elkaar met een zeer vrolijk gezicht.
We kijken elkaar aan en krijgen er kippenvel van! En het mooiste moet zelfs nog komen! Net op het moment dat we het hier over hebben, gaat er vlak boven ons een helikopter rondjes vliegen en ze zwaaien naar ons. Het blijken collega’s van Rijkswaterstaat te zijn van een medepassagier van ons.
Ze gaan vlak boven ons vliegen en ze maken foto’s van de boot. We kunnen zo naar elkaar zwaaien. Daarna draaien ze af richting Delfzijl en wij varen richting de zeesluizen.

De zeesluizen! Voor het eerst naar buiten. We weten dat de boot er tegen kan, want hij heeft altijd op het wad gevaren bij Ameland, maar toch blijft het wel spannend. Het is inmiddels tegen een uur of tien als we voor de zeesluizen liggen met nog een honderdtal bootjes. Lang hoeven we niet te wachten, want na 10 minuten gaan de zeesluizen open en varen we naar binnen. De sluis ligt ook hier helemaal vol. Ook de sluis waar normaal gesproken de beroepsvaart doorgaat, ligt helmaal vol. Nadat iedereen weer heeft vastgelegd zit de sfeer er goed in. We zien ineens dat de familie Veerman van de Meedhuizerweg ook in de sluis ligt. Het is beregezellig en het duurt niet lang meer voordat we naar buiten kunnen! De sluisdeuren gaan open. Voor ons ligt een rubberboot, waarvan de buitenboordmotor het begeeft. We willen hem helpen, maar hij drijft te ver van ons af.
Gelukkig is er een boot achter hem die kan helpen. Als we door de deuren komen, weten we niet wat we zien. Aan beide kanten van de dijk ziet het zwart van de mensen, we blijven maar zwaaien, het is echt geweldig. We krijgen wederom kippenvel. Zoveel mensen en zoveel bootjes, het is geweldig! We varen op zee! Op naar de Eemshaven om de windjammers binnen te halen. Het eerste zeilschip komt ons al tegemoet met geheven zeilen. We proberen met de verrekijker te zien welk schip het is, maar dat is nog niet zo goed te zien.
Pas als we er op 20 meter naast varen zien we het: “het is de Bounty en de bemanning begint enthousiast naar ons te zwaaien”. Ook jack Sparrow zwaait met al zijn armen en benen. Het lijkt wel alsof we in film zitten. Het is allemaal een beetje onwerkelijk. We varen verder, maar we komen geen windjammers meer tegen.
Als we bij het uiteinde van de pier zijn, zitten we te dubben of we verder gaan, want het water is niet spiegelglad. Het is wel mooi weer, maar boven Delfzijl vormen zich een paar donkere wolken. We besluiten dat we een zeewaardige boot hebben en dat er genoeg rubberboten varen die nog veel kwetsbaarder zijn als wij. Bovendien zijn er genoeg hulptroepen op het water. Het is echter wel uitkijken geblazen, want het is enorm druk op het water. Gelukkig weet de schipper de spelregels op het water en we gaan op richting  Eemshaven. We merken wel dat er een sterke stroming staat, want het lijkt alsof we de Kadijkflat maar niet voorbij komen. Anderhalf uur lang varen we richting de Eemshaven en we komen de mooiste schepen voorbij. De Seedov en de Krusenstern, de stad Amsterdam en nog heel veel prachtige boten. Het is een geweldig gezicht om al die boten tegemoet te varen en ze te verwelkomen. We varen verder en we komen Kees en Maria Reus tegen en Brenda Wildeman met haar ouders.

Ik had van te voren niet verwacht dat het zo bijzonder zou zijn. Ik had (en de meesten van ons aan boord) Delfsail tot nu toe alleen vanaf de kade meegemaakt en ik weet nu dat ik dit nooit had willen missen. Het weer begint een beetje ruiger te worden. De wind steekt op en het begint te regen. Op het moment dat de boot na het snelle passeren van de reddingsboot nogal begint op te spatten en vreselijk te schommelen, besluiten we achter de Seedov aan terug te keren naar de ingang bij de pier. We beseffen ons ineens dat we wel heel klein zijn naast zo’n enorm zeilschip. De matrozen zien ons echter wel en zwaaien hartelijk! Als we bij de ingang van de pier aankomen, gooien we het anker uit om daar te blijven liggen totdat alle  windjammers voorbij komen.
We liggen er nog geen vijf minuten en ineens ligt de boot vol met wel 7 rubberboten. Allemaal Midhoesters waaronder Peter en Monique Hofstee met dochter! Wat gezellig! Dan begint het te regenen en besluiten we richting haven te varen. Het anker wordt weer aanboord gehesen en we varen voor de wind aan met de zeilschepen mee! Ineens horen we naast ons een luid getoeter. Het is Jelle Smit (van oorsprong een Tjuchster) met zijn opduwer de Brutus. Als we in de haven aankomen, melden we ons bij de havenmeester voor een ligplaats in de haven. (in april hebben we ons opgegeven voor het varend erfgoed en hebben een ligplaats aangeboden gekregen in de buitenhaven) De havenmeester vertelt ons dat we eerst moeten wachten totdat alle schepen binnen zijn en dat we dan een plekje kunnen uitzoeken. We moeten dus nog even wachten en varen een rondje door de haven om alle boten eens goed te kunnen bekijken.

BootjeNet als we voorbij de Seedov varen (die inmiddels al is aangemeerd) begeeft onze motor het. De schipper krijgt hem niet aan de praat. Gelukkig staat de wind zo dat we kunnen aanmeren aan de kademuur tussen de Krusenstern en de Seedov. We maken de boot vast aan de trap in de kade.
De kademuur is door het lage water echter zo hoog, dat de mast niet eens boven de kade uitkomt. Mensen die op de kade staan kunnen onze boot niet eens zien! We mogen hier vast niet liggen, maar ja we kunnen geen kant op.


Gelukkig hebben we een paar handige mannen aan boord en al snel zien ze waar het aan ligt. Een verstopte luchtfilter is het euvel en deze wordt snel vervangen door een nieuwe.

Het is wel een bijzonder gezicht om hier zo tussen de grote windjammers te liggen. Als ik omhoog kijk, kijk ik tegen de onderkant van de Seedov aan. De matrozen aan boord kijken naar beneden en moeten erg lachen. Ze vinden het wel grappig dat we hier liggen. In de tussentijd moeten we steeds de touwen laten vieren, want het water zakt nogal snel. Er zit een verval in van wel 3,5 meter. We beseffen dat we beter niet hier de nacht kunnen doorbrengen, anders wordt het wacht lopen s’nachts.

Als alles weer gerepareerd is varen we de haven rond om een plekje te zoeken, want het is vijf uur geweest. Het is echter heel lastig, want alles ligt vol en in verband met het grote verval van eb en vloed moeten we wel aan een drijvende steiger liggen. Dan komen we de Brutus weer tegen en Jelle zegt dat we wel aan zijn boot kunnen vastleggen in de Damsterhaven. Met de mast naar beneden varen we onder de brug door richting de Damsterhaven en inderdaad naast de Brutus is nog een plekje vrij. Nu kunnen we rustig de nacht doorbrengen, maar eerst nog even naar Marco Borsato natuurlijk.
Als ik de volgende ochtend slaperig uit het vooronder kom, zie ik al heel veel mensen op de dijk staan en is het een drukte van belang in de haven. Ik bedenk me: “dit is mijn mooiste Delfsail tot nu toe.

 
< Vorige   Volgende >